10 uitgangspunten voor ons onderwijs
Geïnspireerd door de inmiddels ruim 90 jaar oude basisprincipes van het Jenaplan van Petersen heeft Het Wespennest een tiental uitgangspunten geformuleerd voor inrichting van het onderwijs en het goed functioneren van de schoolgemeenschap. Verrassend is het dat 6 van de 7 momenteel populaire ‘vaardigheden van de 21e eeuw’ hier naadloos op aansluiten (de 7e betreft ict-geletterdheid).
Ondernemen ‘jouw initiatief is welkom’
Ondernemen, initiatieven nemen is van groot belang. Je hoort nooit dat mensen succesvol zijn, omdat ze vroeger de Cito-toets zo goed konden maken. Wel hoor je van succesvolle mensen dat ze bijvoorbeeld ondernemend zijn of goed kunnen samenwerken. Niet voor niets zitten creativiteit, kritisch denken én probleemoplossend vermogen bij de vaardigheden van de 21e eeuw en al sinds 1923 in het jenaplanonderwijs.
o Nieuwe dingen en oplossingen bedenken
o Initiatief nemen, zaken aan de orde stellen, met voorstellen komen
o Uitproberen, origineel kiezen
o Kwaliteiten effectief inzetten
o Ambities tonen, er in geloven, doorzetten
o Doelbewust handelen
o Informatiebronnen aanboren
Plannen ‘neem de regie’
Het Wespennest besteedt veel aandacht aan het zelfstandig leren werken van kinderen. Kinderen leren hun eigen dag- en weektaken in te delen en eraan te werken. De medewerkers proberen samen met de kinderen die zelfstandigheid te ontwikkelen; de grenzen te verleggen voor zover het kind en de groep dat aankunnen. In de school wordt het onderwijs vorm gegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, werk, spel en viering.
Kinderen die het plannen onder de knie hebben, bezitten de volgende zeven vaardigheden:
o Weergeven hoe een periode (les, dag, week) is opgebouwd
o Vertellen wat er van je verwacht wordt
o Spullen snel en goed verzamelen
o Dingen in de passende volgorde doen
o Eigen leerdoelen bepalen
o Een dag of week plannen
o Een langere periode zelfverantwoordelijk plannen
Samenwerken ‘samen kunnen we meer’
Over samenwerken zijn de laatste jaren veel boeken verschenen. Toch lijkt samenwerken onbelangrijker geworden, omdat het onderwijs, wellicht gedwongen door de buitenwereld, steeds meer individualiseert. Juist in een jenaplanschool moeten we wijzen op het belang van samenwerken: Je leert zelf door de ander!
Als je samenwerkt, dan kun je:
o Delen met anderen
o Anderen ‘denktijd’ geven
o Aandachtig luisteren en verschil van mening respecteren
o Sociaal bewust zijn
o Aanwijzingen volgen en geven
o Aanbieden anderen te helpen
o School- en groepsregels respecteren
Creëren ‘alles is mogelijk’
Het gaat in de school, niet alleen om sociaal zijn, maar er moeten ook prestaties geleverd worden. Op een jenaplanschool wordt hard gewerkt, kinderen hebben heel wat te doen. Waar we extra nadruk op willen leggen is de creatieve kant van het handelen van kinderen. Het gaat om meer dan volgzaam de opdrachten van de groepsleider uitvoeren. We willen creativiteit, scheppend vermogen van kinderen ontwikkelen. De zeven indicatoren bij creëren zijn:
o Onderzoeken, dingen uit elkaar halen
o Weetgierig zijn, vragen blijven stellen
o Snel veel originele ideeën bedenken, niet tevreden met ‘gewoon’
o Doorzetten
o Het beste uit jezelf halen
o Makkelijk overschakelen naar een ander gezichtspunt
o Makkelijk voortborduren op ideeën van anderen
Presenteren ‘laat zien wie je bent’
De school moet kinderen een veelheid aan leerkansen bieden. Daar horen strak georganiseerde instructiemomenten bij waar op een effectieve manier instructie wordt gegeven. Naast die vakken moet er veel aandacht besteed worden aan wat wij wereldoriëntatie zijn gaan noemen. We zeggen zelfs dat wereldoriëntatie het hart van de jenaplanschool is. Bij Petersen heette dat ‘Gruppenarbeit’. Hierbij ging het vooral om sociaal leren en opgevoed worden. Volgens hem gebeurde dat door samen te spreken, samen te spelen, samen te werken en samen te vieren.
Als je leert in een instructie, is het handig om met een toets vast te stellen wat er geleerd is. Bij wereldoriëntatie kan dat veel beter door te presenteren. We moeten kinderen helpen om steeds beter te presenteren. Van oud-leerlingen hoor ik vaak dat deze presentatievaardigheden veel in hun leven betekenen. Als je goed kunt presenteren, kun je:
o Originaliteit, passie en durf tonen
o Je natuurlijk, authentiek gedragen
o Contact maken met de toehoorders
o (Grote) gebaren gebruiken
o Goed articuleren, stemvolume, spreektempo en dynamiek toepassen
o Een goed taalgebruik toepassen
o Je optreden goed verzorgen
Reflecteren ‘wat is jouw wens, waar word je blij van?’
Leren doe je vooral door successen en door vallen en opstaan, door terug te kijken en te analyseren wat je deed en wat de consequentie daarvan was. Anderen, kinderen en volwassenen, kunnen een spiegel voor je zijn. Je moet leren nieuwsgierig te zijn naar wat je gedaan hebt, naar wat je gepresteerd hebt. Een beoordeling is niet zinvol als er geen gesprek volgt. Je zou kunnen zeggen: reflecteren is leren. Kinderen worden hier actief in begeleid bij bv de kringen en de zelfreflectie die zij invullen in hun rapport.
Als je goed bent in reflecteren, dan kun je:
o Goed laten zien wat je geleerd hebt
o Feedback vragen en geven (tips en tops), kritisch zijn
o Vertellen hoe het ook anders had gekund
o Je aanpak evalueren en er consequenties aan verbinden
o Je werk zelf nakijken, beoordelen en gevolgen trekken
o Beargumenteren waarom je doet wat je doet
o Je eigen ontwikkeling presenteren
Verantwoorden ‘hoe vind je het effect van wat je gedaan hebt?’
We voeden kinderen op tot mensen die zich verantwoordelijk voelen voor zichzelf en voor de groep. De ervaring is het dat mensen meer gemotiveerd worden als ze verantwoordelijkheid krijgen. We moeten kinderen laten vertellen waarom ze doen wat ze doen en waarom ze het zó doen. Verantwoorden betekent:
o Vertellen waarom je wat hebt gedaan
o Zelf spullen pakken en opruimen
o Zelf om uitleg vragen
o Meepraten en meebeslissen
o Consequenties overzien van eigen handelen
o Initiatieven nemen om dingen te verbeteren
Zorgen voor ‘wij helpen elkaar’
Misschien is het allerbelangrijkste kenmerk van Het Wespennest wel dat iedereen erg betrokken is bij de school: dat kinderen en volwassenen samen de school zijn. Belangstelling tonen voor de ander, in gesprek zijn en verantwoordelijkheid nemen voor het geheel: dat zijn eigenschappen die de school hoog in het vaandel heeft staan. Verbondenheid, niet alleen binnen de groep en de school maar ook met de wereld om ons heen is een belangrijk element binnen de school.
Je zit dit in de school op de volgende manieren:
o Zorgen voor jezelf
o Zorgen voor de anderen
o Zorg hebben voor de materialen waar je gebruik van maakt in de school
o Binnen de (tafel-)groep hulp bieden en vragen
o Het zorgdragen voor de eigen werkplek, die van de tafelgroep, de groep, werkruimtes van de school en de directe schoolomgeving
o Zorgen voor de wereld om ons heen
Communiceren ‘eerst begrijpen en dan begrepen worden’
Voor het op een goede manier leren omgaan met elkaar, biedt het Jenaplanonderwijs verschillende vormen. Een van die vormen is de kring; in de kring kunnen kinderen zich bewust worden van hun relaties met andere kinderen en volwassenen; in de kring kunnen plannen gemaakt worden; in de kring kunnen verjaardagen gevierd worden; in de kring kunnen droevige of prettige gebeurtenissen verteld en besproken worden. Een kring vormen heeft zin als er op een passende wijze mee omgegaan wordt; dialoog, interactie, samenwerken, helpen, zelforganisatie.
o Actief luisteren
o Nadruk leggen op de dialoog en niet op de discussie
o Je open stellen voor de ander
o Leren van verdraagzaamheid: geduld
o Gedachten onder woorden brengen zodat anderen die begrijpen
o Ontwikkelen van een goed zelfbeeld
o Kritisch leren staan tov. verstrekte informatie
o Kunnen genieten van wat anderen inbrengen
Respecteren ‘ieder mens is uniek’
Met het onderwijsaanbod wil Het Wespennest ertoe bijdragen dat kinderen hun eigen identiteit ontwikkelen, welke levensbeschouwelijke achtergrond ze ook hebben. De school wil de kinderen kennis laten maken met en respect leren krijgen voor de levensbeschouwelijke eigenheid van anderen. Het gemeenschappelijke element ligt in de kinderen zelf, die allemaal met hun verhalen en ervaringen op school komen en op weg zijn naar volwassenheid.
o Je wordt hier niet alleen geaccepteerd zoáls je bent maar vooral gewaardeerd om wie je bent
o Rekening leren houden met gevoelens van anderen; inclusief leren denken vanuit emapthie
o Terughoudend leren zijn met je oordelen.